Home ->Dictionaries ->Swedish/Dutch ->Search: krage

Swedish and Dutch Search Results for: krage

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

krage:
- omzoming; oplegsel; passement; galon; boordsel; boordje; kraagje; kraag; boord; halskraag
Wiktionary:
- krage → kraag, halsboord, boord

Swedish

Detailed Translations for krage from Swedish to Dutch

krage:

krage [-en] nomen

krage (brädd; kant)
de omzoming; oplegsel; het passement; de galon; het boordsel
- omzoming [de ~ (v)] nomen
- oplegsel [znw.] nomen
- passement [het ~] nomen
- galon [de ~ (m)] nomen
- boordsel [het ~] nomen
krage
het boordje; het kraagje
- boordje [het ~] nomen
- kraagje [het ~] nomen
krage (halskrage)
de kraag; de boord; halskraag
- kraag [de ~ (m)] nomen
- boord [de ~ (m)] nomen
- halskraag [znw.] nomen

Translation Matrix for krage:

Noun	Related Translations	Other Translations
boord	halskrage; krage	däck
boordje	krage
boordsel	brädd; kant; krage
galon	brädd; kant; krage	band; snodd; snöre; spets
halskraag	halskrage; krage
kraag	halskrage; krage
kraagje	krage
omzoming	brädd; kant; krage	band; snodd; snöre; spets
oplegsel	brädd; kant; krage
passement	brädd; kant; krage	bård; kordong; snöre

Wiktionary Translations for krage:

Cross Translation:

From	To	Via
• krage	→ kraag; halsboord; boord	↔ collar — fabric garment part fitting around throat
• krage	→ kraag; boord; halsboord	↔ col — Partie d'habit autour du cou.