Home ->Dictionaries ->Swedish/Dutch ->Search: apparat

Swedish and Dutch Search Results for: apparat

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

apparat:
- apparaat; toestel; gadget; snufje; nieuwtje; modeartikel
Wiktionary:
- apparat → apparaat
- apparat → apparaat, toestel, inrichting, hulpmiddelen

Swedish

Detailed Translations for apparat from Swedish to Dutch

apparat:

apparat [-en] nomen

apparat (maskin)
het apparaat; de toestel
- apparaat [het ~] nomen
- toestel [de ~ (m)] nomen
apparat (manick; grej; pryl)
het gadget; het snufje; het nieuwtje; het modeartikel
- gadget [het ~] nomen
- snufje [het ~] nomen
- nieuwtje [het ~] nomen
- modeartikel [het ~] nomen

Translation Matrix for apparat:

Noun	Related Translations	Other Translations
apparaat	apparat; maskin	enhet
gadget	apparat; grej; manick; pryl	gadget
modeartikel	apparat; grej; manick; pryl
nieuwtje	apparat; grej; manick; pryl	nymodighet
snufje	apparat; grej; manick; pryl	aning; anstrykning; ton
toestel	apparat; maskin

Synonyms for "apparat":

apparatur; mackapär; grunka; maskin; mojäng; manick

Wiktionary Translations for apparat:

apparat

noun

een min of meer samengesteld werktuig
- apparaat → apparat

Cross Translation:

From	To	Via
• apparat	→ apparaat	↔ apparatus — complex machine or instrument
• apparat	→ apparaat	↔ apparatus — assortment of tools or instruments
• apparat	→ apparaat	↔ apparatus — bureaucratic organization
• apparat	→ apparaat; toestel	↔ device — piece of equipment
• apparat	→ toestel	↔ set — device for receiving broadcast radio waves; a radio or television
• apparat	→ apparaat; inrichting; hulpmiddelen; toestel	↔ appareil — objet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.

Related Translations for apparat

livsräddande apparat