Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
industriman:
-
Wiktionary:
industriman → industrieel, fabrikant
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for industriman from Swedish to Dutch
industriman: (*Using Word and Sentence Splitter)
- industri: bedrijf; zaak; onderneming; firma
- man: gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; vrouw; man; echtgenoot; eega; gade; manspersoon; echtgenote; gemalin; manen van een paard
- män: mannen; manvolk
Wiktionary Translations for industriman:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• industriman | → industrieel; fabrikant | ↔ Industrieller — Eigentümer eines Industrieunternehmens |