Interglot - "bonus" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

bonus:
- tantième; toeslag; premie; bonus; extraatje; winstdeel; loonpremie; extra beloning; toeslagen; opslagen; opcenten; verhogingen; agio's

Swedish

Detailed Translations for bonus from Swedish to Dutch

bonus
het tantième; de toeslag; de premie; de bonus; het extraatje
- tantième [het ~] nomen
- toeslag [de ~ (m)] nomen
- premie [de ~ (v)] nomen
- bonus [de ~ (m)] nomen
- extraatje [het ~] nomen
bonus
het tantième; winstdeel
- tantième [het ~] nomen
- winstdeel [znw.] nomen
bonus
loonpremie
- loonpremie
bonus (något extra)
extra beloning; de premie
- extra beloning [znw.] nomen
- premie [de ~ (v)] nomen
bonus (premie)
de toeslagen; de opslagen; de opcenten; de verhogingen; agio's
- toeslagen [de ~] nomen, plural
- opslagen [de ~] nomen, plural
- opcenten [de ~] nomen, plural
- verhogingen [de ~] nomen, plural
- agio's [znw.] nomen