Interglot - "hall" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

hall:
- grote kamer; zaal; hal; entreehal; vestibule; portaal; voorportaal; entree; voorhuis; narthex; voorhal
Wiktionary:
- hall → entree

Swedish

Detailed Translations for hall from Swedish to Dutch

hall (stort rum; rum)
grote kamer; de zaal
- grote kamer [znw.] nomen
- zaal [de ~] nomen
hall (förstuga)
de hal; de entreehal
- hal [de ~] nomen
- entreehal [de ~] nomen
hall (vestibul)
de vestibule; het portaal; het voorportaal; de hal; de entree
- vestibule [de ~ (m)] nomen
- portaal [het ~] nomen
- voorportaal [het ~] nomen
- hal [de ~] nomen
- entree [de ~ (v)] nomen
hall (ingång; entré)
het voorhuis
- voorhuis [het ~] nomen
hall (aula; sal)
narthex; de voorhal
- narthex [znw.] nomen
- voorhal [de ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
entree	hall; vestibul	ankomst; entré; ingång; insats; inträde; inträdesavgift; inträdeskostnad; inträdespris
entreehal	förstuga; hall
grote kamer	hall; rum; stort rum
hal	förstuga; hall; vestibul	fiskmarknad; korridor; mottagningsrum; passage; riddarsal; tekningsrum
narthex	aula; hall; sal
overloop		korridor; passage
portaal	hall; vestibul	korridor; passage
vestibule	hall; vestibul
voorhal	aula; hall; sal
voorhuis	entré; hall; ingång
voorportaal	hall; vestibul
zaal	hall; rum; stort rum

Cross Translation:

From	To	Via
• hall	→ entree	↔ entry — room