Interglot - "regering" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

regering:
- bestuursapparaat; regeringsapparaat; landsregering; staatsbestuur; bewind; regering; regentschap; regime; regeringsstelsel; staatsbestel
Wiktionary:
- regering → regering, overheid, troon, heerschap, bestuur, heerschappij, gouvernement, bewind

Swedish

Detailed Translations for regering from Swedish to Dutch

regering (styre; styrelse; byråkrati)
het bestuursapparaat; het regeringsapparaat
- bestuursapparaat [het ~] nomen
- regeringsapparaat [het ~] nomen
regering
de landsregering
- landsregering [de ~ (v)] nomen
regering
het staatsbestuur; het bewind
- staatsbestuur [het ~] nomen
- bewind [het ~] nomen
regering
de regering
- regering [de ~ (v)] nomen
regering (välde)
het regentschap
- regentschap [het ~] nomen
regering (regim; styrelse)
het bewind; het regime; het regeringsstelsel; het staatsbestel
- bewind [het ~] nomen
- regime [het ~] nomen
- regeringsstelsel [het ~] nomen
- staatsbestel [het ~] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
bestuursapparaat	byråkrati; regering; styre; styrelse
bewind	regering; regim; styrelse
landsregering	regering	regeringen
regentschap	regering; välde
regering	regering	riksdag
regeringsapparaat	byråkrati; regering; styre; styrelse
regeringsstelsel	regering; regim; styrelse
regime	regering; regim; styrelse	diet
staatsbestel	regering; regim; styrelse
staatsbestuur	regering

Cross Translation:

From	To	Via
• regering	→ regering; overheid	↔ government — body with the power to make and/or enforce laws
• regering	→ troon; heerschap; bestuur; heerschappij	↔ reign — The exercise of sovereign power
• regering	→ regering	↔ Regierung — kein Plural: das Regieren; Ausübung, Wahrnehmung staatlicher Macht nach Innen (gegenüber den Bürgern) und Außen (gegenüber anderen Staaten)
• regering	→ regering	↔ Regierung — leitendes Organ^[7] eines Staates
• regering	→ regering; overheid; gouvernement; bestuur; bewind; heerschappij	↔ gouvernement — action, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.