Interglot - "tråd" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

tråd:
- garen; rijgsnoer; draad; hechtdraad; kaardgaren; schroefdraad; draadje; thread
Wiktionary:
- tråd → kabel, draad, garen, topic, onderwerp

Swedish

Detailed Translations for tråd from Swedish to Dutch

tråd (garn)
het garen; het rijgsnoer; de draad
- garen [het ~] nomen
- rijgsnoer [het ~] nomen
- draad [de ~ (m)] nomen
tråd (garn)
het garen; de draad; de hechtdraad
- garen [het ~] nomen
- draad [de ~ (m)] nomen
- hechtdraad [de ~ (m)] nomen
tråd (garn)
kaardgaren
- kaardgaren [znw.] nomen
tråd
het garen
- garen [het ~] nomen
tråd
de schroefdraad
- schroefdraad [de ~ (m)] nomen
tråd
het draadje
- draadje [het ~] nomen
tråd
de draad
- draad [de ~ (m)] nomen
tråd
thread
- thread

Cross Translation:

From	To	Via
• tråd	→ kabel	↔ cord — wires surrounded by a coating, used to supply electricity
• tråd	→ draad; garen	↔ thread — long, thin and flexible form of material
• tråd	→ topic; onderwerp; draad	↔ thread — (Internet): a series of messages
• tråd	→ draad	↔ wire — thin thread of metal
• tråd	→ draad	↔ Draht — dünnes biegsames Metallstück mit in der Regel rundem Profil
• tråd	→ draad	↔ fil — Petite partie longue et déliée