Interglot - "utrustning" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

utrustning:
- werktuigen; instrument; gereedschappen; gereedschap; instrumenten; werktuig; gerei; handwerktuig; handgereedschap; gareel; tuig; toom; harnas; uitrusting; toerusting; outfit; outillage; versiering; uitmonstering; benodigde; uitzet; monstering; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; versterken van de bewapening; apparatuur; bewapening
Wiktionary:
- utrustning → uitrusting

Swedish

Detailed Translations for utrustning from Swedish to Dutch

utrustning (verktyg; hjälpmedel; handverktyg)
de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap
- werktuigen [de ~] nomen, plural
- instrument [de ~] nomen
- gereedschappen [de ~] nomen, plural
- gereedschap [de ~] nomen
- instrumenten [de ~] nomen, plural
- werktuig [de ~ (m)] nomen
- gerei [het ~] nomen
- handwerktuig [znw.] nomen
- handgereedschap [het ~] nomen
utrustning
het gareel; het tuig; de toom; het harnas
- gareel [het ~] nomen
- tuig [het ~] nomen
- toom [de ~ (m)] nomen
- harnas [het ~] nomen
utrustning
de uitrusting; de toerusting
- uitrusting [de ~ (v)] nomen
- toerusting [de ~ (v)] nomen
utrustning
de uitrusting; de outfit; de outillage; de versiering; de uitmonstering; benodigde; de uitzet; de monstering
- uitrusting [de ~ (v)] nomen
- outfit [de ~ (m)] nomen
- outillage [de ~ (v)] nomen
- versiering [de ~ (v)] nomen
- uitmonstering [de ~ (v)] nomen
- benodigde [znw.] nomen
- uitzet [de ~ (m)] nomen
- monstering [de ~ (v)] nomen
utrustning
het uitrustingsstuk
- uitrustingsstuk [het ~] nomen
utrustning
de uitrustingsstukken
- uitrustingsstukken [de ~] nomen, plural
utrustning
versterken van de bewapening
- versterken van de bewapening [znw.] nomen
utrustning (apparatur)
de apparatuur
- apparatuur [de ~ (v)] nomen
utrustning (rustning; bestyckning; beväpning)
de bewapening
- bewapening [de ~ (v)] nomen

Noun	Related Translations	Other Translations
apparatuur	apparatur; utrustning
benodigde	utrustning
bewapening	bestyckning; beväpning; rustning; utrustning	militärmateriel
gareel	utrustning
gereedschap	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
gereedschappen	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
gerei	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
handgereedschap	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
handwerktuig	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
harnas	utrustning	pansar
instrument	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
instrumenten	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
monstering	utrustning
outfit	utrustning
outillage	utrustning
toerusting	utrustning
toom	utrustning	töm
tuig	utrustning	rigg; riggning; slödder
uitmonstering	utrustning
uitrusting	utrustning
uitrustingsstuk	utrustning
uitrustingsstukken	utrustning
uitzet	utrustning	utställning
versiering	utrustning	dekoration; heminredning; påklädning; utsmyckning
versterken van de bewapening	utrustning
werktuig	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg
werktuigen	handverktyg; hjälpmedel; utrustning; verktyg	verktygsindustri

Cross Translation:

From	To	Via
• utrustning	→ uitrusting	↔ equipment — the act of equipping
• utrustning	→ uitrusting	↔ equipment — whatever is used in equipping
• utrustning	→ uitrusting	↔ Equipment — Gesamtheit der Ausrüstungsgegenstände für ein bestimmtes Vorhaben
• utrustning	→ uitrusting	↔ équipement — marine\|fr action d’équiper un vaisseau, une flotte.

External Machine Translations: